Op 21 oktober kwam de commissie Algemene Zaken en Financiën bijeen om de gemeentelijke begroting 2025-2028 en de bijbehorende bezuinigingsvoorstellen te bespreken. Drie agendapunten stonden centraal: de begroting en de bezuinigingsvoorstellen, de definitieve instemming met de gemeenschappelijke regeling DCMR, en de zienswijzeprocedure voor de halfjaarnota 2024 van de VRR. De laatste twee punten werden zonder verdere discussie als hamerstukken doorverwezen naar de raadsvergadering van 5 november, gezien hun administratieve aard.
Het belangrijkste onderwerp van de vergadering was de bespreking van de begroting 2025-2028, waarin diverse bezuinigingen zijn opgenomen. De PvdA bracht tijdens de vergadering meerdere kritische punten naar voren, met name over de impact van de voorgestelde bezuinigingen en de financiële duurzaamheid van de gemeente.
De PvdA-fractie uitte zorgen over de voorgenomen bezuinigingen op jongerenwerk, vooral gezien de toenemende sociale en mentale uitdagingen waarmee jongeren in Barendrecht te maken hebben. De fractie vroeg om uitleg van het college over de gemaakte keuzes en de afwegingen die hebben geleid tot deze bezuinigingsvoorstellen. Daarnaast werd er om opheldering gevraagd over de verminderde ureninzet van Kijk op Welzijn voor de wijkaanpak en Vraagwijzer. De PvdA wilde meer inzicht krijgen in wat er precies wordt verstaan onder ‘wijkaanpak’ en welke rol het wijkteam hierin speelt.
Ook werd de brief van het college over de correctie van het accres uit de septembercirculaire 2024 besproken. De correctie zorgt voor betere financiële vooruitzichten voor de komende jaren, vanaf 2025. De PvdA vroeg hoe deze extra middelen kunnen helpen om de bezuinigingen te verzachten, met name in sectoren zoals welzijn en jongerenwerk, die cruciaal zijn voor de gemeenschap.
In het tussenbericht over het financieel toezicht door de provincie werd aangegeven dat de voortgang van de bezuinigingen continu wordt gemonitord, met rapportages over eventuele overschrijdingen. De PvdA stelde voor om, gezien de huidige financiële situatie, een extra moment in te plannen om de raad beter te informeren over de voortgang van de bezuinigingen. De fractie vroeg om een aanvullend overzicht van niet-behaalde bezuinigingen en overschrijdingen, zodat tijdig kan worden bijgestuurd indien nodig.
Daarnaast stelde de PvdA een aanvullende vraag over het inzetten van het surplus in de algemene reserve voor structurele kosten, als een manier om begrotingstekorten op te vangen. De fractie vroeg of deze maatregel al in de huidige begroting is opgenomen en, zo niet, waarom niet. Een voorwaarde voor deze maatregel is dat de solvabiliteit van de gemeente minimaal 20% moet zijn, wat de verhouding tussen het eigen vermogen en de totale verplichtingen aangeeft. Aangezien er twijfels zijn over het halen van deze grens, vroeg de PvdA om meer duidelijkheid over de huidige solvabiliteit en de haalbaarheid van het inzetten van dit surplus.
Tijdens de komende begrotingsbehandeling op 12 november zal de PvdA zich opnieuw buigen over de bezuinigingsvoorstellen binnen het sociaal domein. De fractie is van plan om deze voorstellen ter discussie te stellen, omdat zij het behoud van essentiële voorzieningen in deze sector van groot belang acht. De PvdA wil de bezuinigingen heroverwegen en streeft ernaar om met concrete amendementen en moties te komen, gericht op het verzachten of terugdraaien van de voorgestelde maatregelen.
Enkele van de bezuinigingen die de PvdA kritisch wil bekijken, betreffen onder meer het verhogen van de tarieven voor begraafplaatsen, het schrappen of verminderen van subsidies voor vraaggerichte cultuurplannen en culturele activiteiten. Ook het sportbeleid, inclusief de daaraan gekoppelde subsidies, staat ter discussie, evenals het minimabeleid, waarbij vooral de minimapolis centraal staat. Daarnaast wil de fractie de verlaging van het aanvullend preventief pakket van het CJG en de vermindering van de bijdrage en inzet van de brede SPUK-regeling bij Stichting Kijk op Welzijn opnieuw tegen het licht houden.
Met deze voorstellen wil de PvdA de impact van de bezuinigingen op kwetsbare groepen minimaliseren en tegelijkertijd de sociale cohesie binnen de gemeente versterken.
